Hoe is het om les te geven op de ISK? Educatief auteur Dagmar Willemse sprak met Bernice Eleveld, docent Nederlands en economie en ruim 10 jaar werkzaam op de ISK van Het Stedelijk Lyceum in Enschede. Ze spraken o.a. over de toename van het aantal leerlingen en docenten, de uitdagingen die dat met zich meebrengt en over de methode TaalCompleet waarmee ze op de ISK werken.
Hi Bernice, leuk dat ik je mag interviewen over je werk als ISK-docente. Hoe ben je in aanraking gekomen met de ISK?
“Ik heb de pabo gedaan en tijdens mijn opleiding volgde ik de minor docent Nederlands. Toen heb ik stage gelopen op een school binnen het Stedelijk Lyceum. Daar gaf ik Nederlands en toen zei iemand tegen me ‘we zijn op zoek naar docent Nederlands op de ISK’. Ik had geen idee wat het was, ik studeerde toen nog. Op een gegeven moment moest ik 4 dagen invallen en dat vond ik eigenlijk heel erg leuk. Uiteindelijk heb ik tijdens mijn vervolgstudie voor leraar Nederlands nog een keer stage gelopen op het Stedelijk Lyceum. Ik ben daar gaan werken en eigenlijk niet meer weggegaan.”
Wat vind je het leukste aan je werk?
“Het contact met de leerlingen. Je merkt op de ISK dat je een andere, hechtere band hebt met leerlingen en dat vind ik erg leuk. Qua lesgeven vind ik woordenschat aanleren erg leuk. Dat sluit ook wel aan bij mijn pabo-achtergrond: woordenschat uitbreiden en leren lezen en schrijven. En uiteraard de doelgroep! Het is een gemotiveerde doelgroep, vaak toch iets gemotiveerder dan de leerlingen in het reguliere voortgezet onderwijs. Wat het verder leuk maakt is de zichtbare ontwikkeling die ze doormaken. Als ze binnenkomen, kunnen ze vaak nog geen woord Nederlands. Als ze weggaan, kunnen ze het spreken, lezen en schrijven! En ook niet onbelangrijk … we hebben een heel warm team, er hangt een fijne sfeer op de school. Dat maakt ook dat ik hier nog steeds met veel plezier werk.”
Je geeft het al een beetje aan, maar wat maakt het lesgeven op de ISK anders dan het reguliere voortgezet onderwijs?
“In de uitstroomgroepen, dat zijn onze gevorderde groepen, werken we met reguliere methoden voor vakken zoals Nederlands en economie. Je merkt dan dat het taalniveau nog niet echt aansluit bij het niveau van de leerlingen. Ze missen gewoon een heleboel woorden die Nederlandse leerlingen wel kennen en struggelen met de vakjargon. Bij ons op de ISK besteden we dus veel tijd aan de ontwikkeling van woordenschat. Daarnaast zijn de leerlingen op een ander niveau met Nederlands bezig. Onze leerlingen zijn vooral bezig met het formuleren van een goede zin en het correct schrijven van een woord. Terwijl leerlingen op het reguliere voortgezet onderwijs zich bijvoorbeeld. bezighouden met het schrijven van een zakelijke brief.”
Wat vind je een van de grootste uitdagingen in je werk?
“Onze school is enorm gegroeid en heeft veel verschillende soorten groepen. We hebben op dit moment 383 leerlingen verdeeld over 29 klassen, waaronder twee observatieklassen, negen alfaklassen en meerdere routeklassen. Ik denk dat het echt wel een uitdaging is dat we zo groot worden. Daardoor komen er ook steeds nieuwe docenten bij. Vaak zijn dit docenten die hebben gestudeerd voor docent Nederlands, want zij zijn breed inzetbaar binnen de scholengroep en kunnen bijvoorbeeld ook op het havo/vwo aan de slag. Er zijn weinig docenten die alleen een NT2-opleiding hebben, of Nederlands en NT2 hebben gestudeerd. Die zijn echt wel schaars. Maar het is toch wel echt anders, het NT2-onderwijs vergeleken met het reguliere vak Nederlands in het voortgezet onderwijs. Ik ervaarde dat zelf ook toen ik net begon op de ISK.”
Waar lopen ze of liep jij dan zoal tegenaan?
“Leerlingen vragen bijvoorbeeld: wat is de grammatica van een goede zin? Dat moest ik dan echt opzoeken in het begin. Ook bekend raken met de doelen van het ERK (Europees Referentiekader), daar heb je echt wel een paar jaar voor nodig. We horen ook van nieuwe docenten dat het veel nieuwe informatie is voor ze. Alleen al het werken met ons systeem, hoe wij werken op de ISK … En daarnaast hebben ze vragen als: Wanneer is een leerling klaar om uit te stromen en wat heb je daar dan voor nodig?”
Je vertelde dat jullie op de ISK van het Stedelijk werken met TaalCompleet. Een interessant gegeven, omdat deze methode in eerste instantie is geschreven voor volwassenen. Toch horen we veel positieve geluiden over het gebruik van TaalCompleet in de ISK’s door het hele land. Kun je vertellen wat je aansprak aan TaalCompleet?
“Ik vind het een heel fijne gestructureerde methode en dat hoor ik ook terug van mijn collega’s. Het is een heel complete methode met veel aandacht voor woordenschat en de grammatica sluit precies aan op wat zij moeten kunnen. Het heeft een fijne opbouw en er is veel extra materiaal, zoals de werkbladen. Wat we ook heel fijn vinden is het leerlingvolgsysteem in de ELO (de elektronische leeromgeving). We vinden het systeem heel overzichtelijk. Je kunt heel eenvoudig zien óf ze het gemaakt hebben en hoe ze het gemaakt hebben.
Aangezien TaalCompleet voor volwassenen is geschreven, zullen niet alle onderwerpen relevant zijn voor jongeren. Hoe ga je daarmee om?
In onze jongere groepen (12-16 jaar) beginnen we met TaalCompleet A1 en gaan daarna over op TaalCompleet A2. En op een gegeven moment kom je in het thema Kinderen (Thema 3, TaalCompleet A2) een paragraaf tegen over het consultatiebureau en eentje over de kinderopvang. Ja, die slaan we dan over. En vragen als ‘wat voor werk heb je gedaan?’ (6.1 op zoek naar werk) ook. Terwijl het thema Werk op sommige punten wel interessant is voor ze. Dat geldt ook voor het thema Opleidingen. Ook al is het ROC gericht, ze gaan kijken naar wat ze leuk vinden en wat ze later willen worden. Veel thema’s zijn zowel voor volwassenen als jongeren interessant en belangrijk denk ik, zoals praten over geld (Thema 4, TaalCompleet B1).”
Hoe reageren de leerlingen op het materiaal?
“Heel positief. Ik had vorig jaar met TaalCompleet B1 lesgegeven en daarvoor een tijdje met TaalCompleet A2. Ik hoor altijd van leerlingen dat ze TaalCompleet heel leuk vonden, B1 misschien nog wel leuker dan A2. Er zitten heel veel dingen in wat het heel leuk maakt. Gisteren hadden we het bijvoorbeeld over cultuur (1.2 Jouw cultuur en Nederland, TaalCompleet B1). Ze mochten dan vijf dingen over hun cultuur opschrijven en daarna bespraken we dit met de klas. Dat vonden ze echt heel leuk om te doen en te horen van elkaar!”
Interessant om te horen dat jullie ook TaalCompleet B1 gebruiken.
“Ja, dat doen we in de uitstroomgroepen in de leerroute 3. Daarin zitten leerlingen die uiteindelijk doorstromen naar mbo 3-4, havo of vwo. Dit is het derde jaar dat we dit nu doen. Eerst gebruikten we in de uitstroomgroepen alleen een reguliere methode Nederlands (Nieuw Nederlands). Maar eigenlijk vinden we dat die leerlingen ook nog gericht NT2 moeten krijgen. Dus naast hun andere lessen Nederlands krijgen ze nog drie uur per week NT2-les met TaalCompleet B1.”
We interviewden Bernice in het kader van de Dag van de Leraar en de Week van het onderwijs. Wil je ook een keer geïnterviewd worden over je werk als docent binnen het NT2-onderwijs? Mail dan naar d.willemse@kleurrijker.nl.
Interview en tekst: Dagmar Willemse, educatief auteur en communicatiemedewerker bij KleurRijker.