Een paar weken geleden las ik in de krant de titel: Leren doet een beetje pijn, daar moet je voor werken* Als NT2-docent en materiaalontwikkelaar nodigt zo’n titel me direct uit tot lezen. In dit artikel wordt een lans gebroken voor herhaling. Leraar Martin Bootsma zou het liefst zijn leerlingen midden in de nacht wakker maken en ze op de automatische piloot antwoord willen horen geven op rekensommen als 7×8. Dat lijkt ouderwets maar ik denk in dit geval dat ouderwets heel goed is. Waarom? ‘Omdat rekenen stapelen is. Het is als het maken van een muurtje, als het onderin niet klopt, valt het muurtje om.’ Die automatische piloot, die ontstond door het herhaaldelijk dreunen van de tafels, die is ook in het vreemdetalenonderwijs zo gek nog niet.
Erik Kwakernaak stelt in zijn artikel Van herhaling gesproken ** dat het best handig is, om een beetje vlot uit je woorden te kunnen komen, als in een vreemde taal het ophalen van woorden geautomatiseerd is. Je moet namelijk tegelijkertijd ook nog nadenken over de uitspraak en de juiste vorm. Pfff, dat klinkt als een complexe taak die je als anderstalige in een split second moet uitvoeren.
Was vroeger alles beter?
Ooit was automatiseren van woordenschat en structuren zo ongeveer de hoofdmoot in het vreemdetalenonderwijs. Later deed de communicatieve methode zijn intrede met de opvatting dat impliciet leren uiteindelijk effectiever is. Het lijkt erop dat de verschuiving naar taalonderwijs gericht op de uiteindelijke (communicatieve) taken het stampen en herhalen weggedrukt heeft. Was vroeger dan alles beter? Ouwe rotten in het NT2-vak denken soms van wel, maar nuance is op z’n plaats. Erik Kwakernaak stelt zich in zijn artikel voorts de vraag hoe een mens woorden en grammaticale structuren leert beheersen en het sleutelwoord hiervoor is: herhalen. ‘Het vreemdetalenonderwijs kan en moet die herhaling organiseren en versterken.’ En hoogleraar orthopedagogiek aan de Radboud Universiteit Anna Bosman lijkt het in het artikel in het Brabants Dagblad met hem eens te zijn en pleit in feite voor herintroductie van het stampen van vroeger: ‘Er zijn zeker zaken van vroeger die je op een moderne, betere manier toepast. In stampen en ouderwetse instructie zit de kracht van herhaling.’
Hoe denkt onze grijze massa daarover?
Ons brein noemen we vaak onze grijze massa. Grijs associëren we met saaiheid en eentonigheid, met verveling en ouderdom. Bij een grijze muis, een grijs bestaan of een grijs gebied visualiseren nu ook niet direct iets flitsends wat bruist van activiteit. Maar ondertussen is die grijze massa van ons ongelofelijk complex, uitermate boeiend en zelfs voor een deel maakbaar. Je kunt je hersenen trainen, zoals je in het fitnesshonk ook je spieren traint. Docenten zoals Martin Bootsma hebben niet zomaar proefondervindelijk vastgesteld dat herhaling werkt en zijn er daarom mee verder gegaan. Kennis van de werking van ons brein ondersteunt dit. Het laat zien hoe verbindingen in ons brein tot stand komen en in stand gehouden worden. De kracht van herhaling wordt ondersteund door bijvoorbeeld hetgeen Gerjanne Dirksen beschrijft in breincentraal leren: herhaling vormt het geheugen (Long Term Potentiation; Bliss en Lømo, 1973), en neurale netwerken worden er sterker door. Herhaling vormt uiteindelijk sterke verbindingen en zorgt ervoor dat iets opgeslagen wordt in je brein, dat het van het korte- naar het langetermijngeheugen overgaat***. Inslijpen, noemen we dat vaak als het gaat om leren en onthouden.
Herhaling
En even terug naar het automatiseren van woorden in het vreemdetalenonderwijs. Herhaling dus. Maar niet zonder meer terug naar het stampwerk van een halve eeuw geleden. En ook niet naar het eenmalige stampwerk waarmee we de toets van de volgende dag proberen veilig te stellen. Geen gestamp van geïsoleerde taalelementen, zonder inhoud of boodschap. Vroeger was niet alles beter. Herhaling moet prikkelen, anders is het niet effectief . Het moet niet grijs en saai worden. Je hersenen worden namelijk ook ‘lui’ als ze steeds precies hetzelfde tegenkomen.
‘Het brein werkt volgens een simpel principe: gebruiken of verliezen! Leer liever minder woorden voor de lange termijn dan meer woorden voor de korte termijn’, aldus Jan Hulstijn in Levende Talen Magazine****. Wat herhaling betreft geeft hij aan dat nieuwe woorden op z’n minst zeven keer moeten terugkeren. Input is zeer nuttig, maar als de informatie niet herhaald wordt, dus als nieuwe woorden niet veelvuldig terugkomen met korte en langere tussenpozen, dan wordt het vrijwel zeker vergeten. Het stapelen van leraar Martin Bootsma gaat dus ook op voor woordenschatverwerving. Woorden leren is óók stapelen. Vanaf het allereerste begin, herhalen en herhalen. Hoe meer woorden je kent, hoe meer je kunt begrijpen en zeggen, hoe beter je kunt communiceren.
Hoe dan?
In de materialen van KleurRijker hanteren we altijd het principe van herhaling (minimaal zeven keer), werken we daarbij van receptief naar productief en oefenen we de leerwoorden in verschillende contexten. Daarnaast, en dat is een belangrijke ‘hoe dan?’, laten we de woorden ook op lange termijn functioneel terugkomen. In leesteksten en oefeningen worden de aangeleerde woorden steeds opnieuw gebruikt. Je zou als docent bovendien sommige woorden uit een thema maanden later nog eens een week centraal kunnen stellen en cursisten uitdagen deze woorden snel uit het geheugen op te diepen. Zoals Martin Bootsma los van de methodes zijn leerlingen ‘plaagt’ met de tafels van vermenigvuldiging.
En daarnaast biedt de computer uitkomst. De computer kan uitstekend helpen bij het herhaald oefenen van woordenschat. In alle niveaus van de serie TaalCompleet start het aanbieden van woordenschat en het oefenen (=herhalen) ervan in het boek en dat hele proces herhaalt zich vervolgens in de elo met de online oefeningen. Maak je dan ook nog gebruik van de knop Herhaalvragen van de woordenschatoefeningen, dan komen de vragen waar je moeite mee had zelfs nogmaals voorbij. Ook in de elo worden de woorden later terug in contexten. De herhaalafstand neemt toe, het herhaalmechanisme blijft z’n werk doen.
Woordenschatprogramma’s
KleurRijker heeft eveneens een aantal digitale woordenschatprogramma’s ontwikkeld voor verschillende doelgroepen: Meer Woorden, Luister en Leer, WoordWijzer en Woorden op het Werk. Deze programma’s zijn gebaseerd op een gecombineerde input (beeld, woord, audio), de kracht van herhaling in verschillende contextzinnen om zo te beklijven, van het korte- naar het langetermijngeheugen te schuiven, en de basis vormen voor communicatief gebruik. Ja, en tegelijkertijd in diezelfde split second dus ook nog leren bedenken hoe je dat woord moet uitspreken en het in de juiste vorm brengen die past bij de zinsconstructie die je aan het uitdokteren bent. Maar daarover een andere keer meer.
Auteur: Anneke van den Broek
Bronnen
* Marlies van Leeuwen – Leren doet een beetje pijn, daar moet je voor werken – Brabants Dagblad 19 maart 2024
** Erik Kwakernaak – Van herhaling gesproken – Levende Talen Magazine 2011-1
*** Gerjanne Dirksen – Breincentraal leren. Uitgangspunten voor meer leerrendement – Leren in Organisaties, november 2005
**** Jan Hulstein – Woorden leren – Levende Talen Magazine 2012-7
0 reacties