Onzinnige woorden kunnen demotiveren! Mijn tiener van vijftien had een toets voor Frans en het leren van de woorden zorgde voor frustratie en hilariteit. De woorden die hij moest leren waren namelijk verre van hoogfrequent. 

“Waarom moet ik ‘le témoignage’ (= de getuigenis) leren?”, vroeg hij terecht chagrijnig. Terwijl we nadachten over situaties waarin het woord nodig kon zijn, leek het ons toch aannemelijker dat een Fransman eerder een andere bewoording zou gebruiken, omdat je toerist bent. Een politieagent zou bijvoorbeeld zeggen: “Het is heel belangrijk dat je ons precies vertelt wat je gezien hebt.” In het Frans wel te verstaan, zonder het laagfrequente ‘témoignage’.

Frequente alternatieven

Tijdens het schrijven van lesmateriaal omzeilen we bij KleurRijker ook zulke laagfrequente woorden. Op onze ontwikkelafdeling onderzoeken we bij het selecteren van woorden altijd of er een frequenter alternatief is, voordat we het als leerwoord introduceren. Zo kozen we er bijvoorbeeld voor om in TaalCompleet B1 het bijwoord ‘eveneens’ niet aan te leren, omdat het synoniem ‘ook’ al gekend was. In B2 zou ‘eveneens’ echter een mooi leerwoord kunnen zijn, omdat er op dat niveau een grotere taalvariatie gevraagd wordt van mensen. Het bijwoord ‘doorgaans’ is in TaalCompleet B1 niet aangeleerd omdat ‘meestal’ een veel frequenter alternatief is, maar voor B2 komt het op de woordenlijst.

In de leestekst waarin we ‘doorgaans’ als leerwoord selecteerden, kwamen we ook het werkwoord ‘afleggen’ tegen. Dat werkwoord vonden we daarentegen niet frequent genoeg om aan te leren en dus hebben we het niet geselecteerd. We konden dat werkwoord in de desbetreffende leestekst vervangen door een ander werkwoord met dezelfde betekenis. Hadden we dat niet gekund, dan hadden we het op de woordenlijst gezet. Hoogfrequente woorden zonder synoniemen krijgen in TaalCompleet namelijk prioriteit bij het aanleren. Die woorden heb je immers harder nodig om te kunnen zeggen wat je wilt.

Didactische onderbouwing

Waarom besteden we zoveel tijd aan hoogfrequente woorden? Bij KleurRijker vinden we het belangrijk dat de selectie van de woordenschat didactisch onderbouwd is. Taalkundige Elke Peters, die onderzoek doet naar woordenschatverwerving aan de Katholieke Universiteit van Leuven, stelt in navolging van de taalkundigen Paul Nation en Norbert Schmitt dat hoogfrequente woorden een hoge dekkingsgraad geven (Peters, 2017, blz. 25). Dat betekent dat je die woorden het vaakst terug zult zien in teksten. Woorden leren is cruciaal. Zonder woorden kun je niks. Ze zijn het fundament van de taal, want zonder woordkennis is er geen betekenis. In nagenoeg alle lesmethodes wordt dan ook aandacht besteed aan vocabulaire. Maar het maakt nogal een verschil welke woorden aangeleerd worden. Terwijl ik de woorden bestudeerde die mijn vijftienjarige zoon moest leren voor Frans, ondervond ik hoe ver taalwetenschap van de praktijk af kan staan. De lesmethode waar ik het over heb, biedt leerlingen van 3 VWO bijvoorbeeld de leerwoorden ‘het segmenteren’ (le découpage du public), ‘een bloeiperiode doormaken’ (être en essor) en ‘boekdrukkunst’ (l’imprimerie) aan.

Relevante woorden

 Leerlingen van 4VWO biedt het ‘chauvinistisch’(chauvin), ‘positieve discriminatie’ en het eerder genoemde getuigenis aan. Wie verzint het om tieners zulke woorden aan te leren? De genoemde woorden nemen geen relevante plaats in de belevingswereld van tieners in en sluiten totaal niet aan bij de doelgroep. Weinig tieners zullen daardoor bij het zien van de woorden gemotiveerd raken om ze te leren. En geef ze eens ongelijk. Wat hebben ze er (op dit moment) aan? Naast dit probleem met de betekenis van de woorden is er het nog grotere probleem van de frequentie. De kans dat mijn zoon die eerder genoemde laagfrequente woorden nog eens hoort is ontzettend klein. Stel dat hij een keer een Frans journaal kijkt om zijn luistervaardigheid te verbeteren, dan is het helaas onwaarschijnlijk dat hij een van die woorden tegenkomt.

Nu heb ik niet gecheckt of de uitgelichte woorden in het Frans frequenter zijn dan in het Nederlands. Ik heb de woorden op gevoel ingedeeld in de categorie laagfrequent. Voor ons lesmateriaal passen we natuurlijk geen natte vingerwerk toe, maar kiezen we woorden uit van tevoren samengestelde lijstjes met dank aan onder andere Hazenberg & Hulstijn. Een woord is laagfrequent wanneer het niet bij de 9000 frequentste woorden hoort. Zo’n woord heeft maar een dekkingsgraad van 1% in een tekst. Met middenfrequente woorden heb je een dekkingsgraad van 9% en met de 2000 frequentste woorden is de dekkingsgraad 90% in een tekst. (Peters, 2017, blz. 26) Als je hoogfrequente woorden aanleert, is het leerrendement daardoor het hoogst. De woorden die in alledaagse situaties en teksten herhaaldelijk terugkomen worden veel beter onthouden! Ze raken buiten de les ingeslepen. Laagfrequent vocabulaire wordt sneller vergeten. Dit laatste is voor middelbare scholieren die de taal later nooit meer gebruiken, jammer en zonde van de tijd. Maar voor NT2-cursisten die in een land leven waarvan ze de taal niet kennen, is het verschrikkelijk. Als we Hulstijns devies ‘gebruiken of verliezen’ (Hulstijn, 2018) willen volgen, moeten we relevante woorden aanleren, want die worden daadwerkelijk gebruikt.

Daarom is mijn tip voor docenten die naast lesmethodes graag dingen uitleggen en extra opdrachten bedenken: Geef cursisten hoogfrequente woorden cadeau! En mijn tip voor ouders van tieners: Mopper soms verontwaardigd mee en bedenk samen bizarre zinnen bij vocabulaire. Het helpt!

Auteur: Klara Smeets

Klara Smeets is dichter, NT2-docent en werkt als educatief auteur bij Kleurrijker

0 reacties